di 27 september
Rekwisiet in de spotlights
De amfoor van de liefde uit 'Scheur in de tijd' tentoongesteld
Allereerst: Lavinia, van harte gefeliciteerd met het winnen van de Edison voor je album ‘Are you still somewhere?'. Hoe was het voor je om deze prijs te winnen?
Lavinia: “Heel bijzonder, ik had het ook niet verwacht. Voor mij was dit voor het eerst een album met veel van mijn eigen composities. Gaandeweg mijn carrière ben ik ook veel composities zelf gaan maken en dat komt op dit album mooi samen.”
Lavinia, je verbindt vaak je muziek met andere kunstvormen of muzikanten met een ander specialisme. Nu ben je de samenwerking aangegaan met het Amsterdams Andalusisch Orkest. Hoe is jullie samenwerking tot stand gekomen?
Lavinia: “Ik werd benaderd om dit project samen met het Amsterdams Andalusisch Orkest te doen. Hoewel het een hele andere wereld is qua stijl – ze gebruiken bijvoorbeeld andere toonladders dan in de westerse klassieke muziek – was ik al heel nieuwsgierig naar Arabische muziek. Vier jaar geleden deed ik een project met schrijver Abdelkader Benali en dat was mijn eerste kennismaking met Marokkaanse en Arabische muziek. Na het horen van zijn verhalen heb ik vanuit een soort intuïtief gevoel composities voor die voorstelling gemaakt. Dit voelt voor mij als een volgende stap. Voor mij is de samenwerking met mensen die de kennis van deze muziek in huis hebben ontzettend leerzaam en verreikend. Daniel heeft mij ontzettend fijn daarin meegenomen. Hij is een beetje de brug tussen Westerse en Arabische muziek.”
Ook het Amsterdams Andalusisch Orkest was al vaker te zien in onze theaterzaal, maar bijna altijd samen met een ander gezelschap. Daniel, wat is de kracht van samenwerking volgens jou?
Daniel: “Lavinia leert van ons, maar wij leren natuurlijk ook heel veel van Lavinia door het samen spelen van haar stukken en de stukken die zij aandraagt. Haar stukken leunen meer naar Westerse klassieke muziek. Op een bepaalde manier is dat dichtbij onze muziek, maar het is niet wat wij normaal spelen. Dat maakt het hartstikke leuk, maar ook een uitdaging. In ons orkest zijn er bijvoorbeeld een aantal muzikanten die helemaal geen bladmuziek lezen. Die hebben altijd alles uit het hoofd geleerd en die moeten dat nu op andere manieren aanleren. Het is altijd een zoektocht, maar dat is juist ook het leuke aan het hele proces.”
In de voorstelling ‘Immortal Trees’ laten jullie je inspireren door jullie muzikale wortels. Waar liggen jullie wortels?
Lavinia: “Ik vond de gemene deler van bomen heel mooi: instrumenten komen uit bomen, verhalen komen uit bomen, boeken komen uit bomen en daarnaast is het verbonden aan eenieder. Mijn eigen roots liggen in Zuid-Korea, maar vanaf mijn tweede jaar ben ik in Nederland opgegroeid. Op de harp ben ik begonnen met volksmuziek. Dan ga je meer richting Engeland, Ierland en Schotland, maar ook Zuid-Amerika waar in sommige landen de harp als volksinstrument heel populair is. Ook daar zonder enige bladmuziek, maar puur door het te spelen wordt de muziek van vader op zoon doorgegeven.
Op het Utrechts Conservatorium kwam ik in de jong talentenklas van docent Erika Waardenburg. Vanaf die tijd kreeg ik meer onderwijs in het klassieke muziekveld, van Mozart tot Händel. Maar mijn docent had ook veel affiniteit met modern klassiek, waardoor ik heel breed onderwijs heb gehad en ook muziek speelde van hedendaagse componisten. De atonaliteit en de wrangere noten in de moderne muziek trokken mij erg aan. Daarin zag ik de uitdaging om op zoek te gaan naar een muzikaal verhaal.”
Daniel: “Ik heb zelf een jazzachtergrond. Ik begon met pianoles. Toen ik gitaar ging spelen kwam ik in bandjes terecht. Later kocht ik een contrabas en ging ik naar het Conservatorium in Utrecht voor de jazzopleiding. In Arabisch klassieke muziek zitten ook veel vrijheden en improvisaties. Door mijn jazzachtergrond pas ik daar goed in. Het orkest zelf is heel divers. De pianist komt uit de jazzhoek, de percussionist komt uit de wereldmuziek, de fluitiste is juist weer klassiek geschoold. En dan zijn er nog Haytham, een ud-speler uit Palestina die nu in Leidsche Rijn woont, drie Arabische violisten en een qanûn-speler.“
Haytham Safia is met zijn ud, een snaarinstrument, al vaker in ons theater geweest. Maar een qanûn hebben we hier nog weinig gezien. Kunnen jullie iets vertellen over dit bijzondere instrument?
Daniel: “Een qanûn is een liggende harp. Naast de gewone stemming heeft dat instrument ook mogelijkheden tot microstemming. Met allerlei blokjes die je om kan slaan kan je de noot een fractie hoger laten worden. Binnen een halve noot kan je dan nog vijf stappen zetten.”
Kende jij de qanûn al, Lavinia?
Lavinia: “In best veel culturen zijn er overlappingen vanuit een bepaald gedeeld gedachtengoed. Iedere cultuur werkt dat op een andere manier uit. De harp is eigenlijk een veredelde boog met snaren erop die omhoog staat. Maar je kan hem natuurlijk ook neerleggen. Een liggende harp zie je best veel in andere culturen, zoals in Korea, de Arabische wereld en elders in Azië. Tegelijkertijd zijn het ook andere instrumenten qua speelwijze. De harp bespeel je met je blote vingertoppen…”
Daniel vult haar verhaal aan: “Maar bij de qanûn heb je een soort plectra op je vingers, een soort nagels. En de harp heeft ook een breder bereik qua laag en hoog.”
Lavinia: “Ik zie het gewoon als onderdeel van dezelfde familie in de instrumentwereld. Het is interessant om te kijken in hoeverre de qanûn en de harp elkaar aanvullen en hoe we binnen het concert een dialoog kunnen laten ontstaan tussen beide instrumenten.”
Met jullie muziek vertellen jullie verhalen, net als de troubadours van vroeger. Wat is volgens jullie de kracht van muziek?
Daniel: “Voor mij is muziek het zonder woorden aanraken van mensen. Dat geldt zowel voor het publiek als bij de muzikanten zelf. In ons orkest wordt niet één taal gesproken, en dat maakt communicatie af en toe ingewikkeld. Er wordt Frans, Arabisch, Engels en Spaans gesproken. Dat is heel leuk, maar soms ook pittig omdat je niet alles met woorden aan elkaar kan uitleggen. Maar die communicatie wordt dan in de muziek gezocht en dat werkt ook.”
Lavinia: “Dat maakt muziek voor mij ook bijzonder: als ik een verhaal kan vertellen met muziek. Het is een vorm van communicatie zonder woorden. Muziek gaat daarbij over alle grenzen heen: in allerlei culturen kan je met elkaar communiceren.
Nederland is een land waar heel veel gebeurt op cultureel gebied. We zijn echt bevoorrecht met wat we kunnen doen en maken. Maar juist door het vermengen van de culturen breng je ook een ander soort publiek bij elkaar en dat werkt versterkend. Met dit programma hoop ik ook mijn publiek te introduceren met de Arabische muziekwereld. Ik hoop dat het publiek na deze avond weg gaat met meer kennis van muziek die ze daarvoor nog niet kenden.”